Nog één keer over de BTW
Door Cees Zwinkels
Voor de bezoekers van de AV is het geen nieuws meer. Voor de overige leden waarschijnlijk wel. We hebben vanaf 2020 BTW betaald over onze inkomsten. En voor zover het de BTW betreft over onze contributie-inkomsten zijn we daarvan nu vrijgesteld.Dit scheelt op jaarbasis aan kosten ongeveer 1.500 euro. In totaal krijgen we ongeveer 6.500 euro terug. Het voorlopige eindpunt van een best wel spannende tijd.
In haar jaarverslag (SG 1-2024) gaf Marijke al aan dat we nog in de bezwaarprocedure zaten. Tijdens de AV kon zij toelichten dat het tij zich keerde ten gunste van de club. Zie daarvoor de notulen van de AV in deze SG.
Het zal intussen een jaar of acht geleden zijn dat één of meer ambtenaren van de Belastingdienst meenden dat bij verenigingen en stichtingen best wat geld te halen zou zijn. Van de watersportvereniging, waarvan ik tot voor kort lid was, weet ik dat zij gemakkelijk op één lijn werden gesteld met commerciële jachthavens. Al in 2017 of 2018 moest daar ineens BTW worden betaald over contributies, barinkomsten en de jaarlijkse ligplaatsvergoedingen. Hup, 21% prijsverhoging. De oldtimerclubs kwamen kort daarna in het vizier. Diverse clubs werden aangeslagen omdat zij op jaarbasis inkomsten verwierven van meer dan 20.000 euro. Ten opzichte van andere clubs stond de AJS-Matchless Vereniging er direct slecht op omdat wij ook een eigen onderdelenfonds hebben. Het accepteren van de eind 2019 opgelegde BTW-plicht leek ondanks veel gemor in oldtimerkringen onontkoombaar. We slikten het ongemak weg en zorgden ervoor dat met ingang van 2020 elk kwartaal BTW-aangifte werd gedaan.
De FEHAC deed pogingen de BTW-plicht te weerleggen door zich te beroepen op de erfgoed-positie van oldtimerclubs. Zonder resultaat. De BSA-club ging procederen en kreeg in 2022 een gunstige uitspraak van de Haagse rechtbank waarbij met name het betalen van BTW over de contributie als onrechtmatig werd bestempeld. Dit gaf ons moed om tegen de opgelegde BTW-plicht in te gaan. Bij elke kwartaal-aangifte is er de mogelijkheid bezwaar te maken. We deden dit – met verwijzing naar de uitspraak in de BSA-zaak – vanaf begin 2023. Het bezwaar leek verre van kansrijk, maar de uitdaging om het niet op zijn beloop te laten was er ook. We troffen een bijzonder vriendelijke inspecteur die ons de gelegenheid gaf ons bezwaar te onderbouwen. We stelden een stuk op dat stevig leunde op de overwegingen van de Haagse rechter, wetend dat de Belastingdienst daartegen nog in beroep zou kunnen gaan. De inspecteur wilde ons bezwaar afwijzen; hij liet ons zijn conceptbrief lezen. Daarin werd met name betoogd dat de situatie bij onze vereniging wezenlijk anders zou zijn dan bij de BSA-club. We kregen nog de gelegenheid ons bezwaar mondeling toe te lichten. Daarvan hebben Marijke en ik gebruik gemaakt. Voorafgaand stuurden we nog een aanvullende repliek waarin we konden verwijzen naar een zeer recente zaak van de Citroën Traction Avant club. Hier had een Belastinginspecteur de argumentatie van de BSA-zaak juist omarmd. Tijdens het gesprek ontstond steeds meer het gevoel dat we redelijk sterk stonden. De Belastingdienst was wellicht bezig een draai te maken. Toch waren we meer dan blij verrast dat er luttele weken later zowel een positieve uitspraak kwam als de mededeling dat alle te veel betaalde BTW zou worden terugbetaald.
We hebben dus wel degelijk even de wind in de rug gehad. Maar zonder doortastend en volhardend te zijn hadden we het toch niet voor elkaar gekregen.